Artikel
Seamus Heaney op 74 jarige leeftijd overleden
30 augustus 2013
Tijdens zijn studie aan de Queen’s University in Belfast begon hij zich als dichter te manifesteren. Zijn thema’s hadden al direct een duidelijke Ierse invalshoek, maar in de vorm liet hij zien goed op de hoogte te zijn van de Engelse poëzietraditie, met name van het werk van dichters als Larkin en Wordsworth. Enkele gedichten van hem in de New Statesman trokken de aandacht van uitgeverij Faber, wat leidde tot de publicatie van zijn debuut Death of a Naturalist in 1966. Met zijn verhuizing naar de Ierse republiek ontstond bij een aantal critici de indruk dat Heaney nadrukkelijk voor zijn Ierse roots had gekozen, maar al bleek uit zijn werk uit de jaren 70 en 80 (vooral North en Field Work) een sterk engagement met de Noord-Ierse kwestie (de zogenaamde ‘Troubles’), hij is altijd een dichter gebleven die vanuit de Ierse en de Engelse cultuur de hele Westerse cultuur omarmde.
Met bundels als Station Island en The Haw Lantern wordt het palet van de dichter pluriformer en eigenzinniger. Heaney ontwikkelt een volstrekt eigen stijl waarin op subtiele wijze naar allerlei tijden en plaatsen verwezen wordt en een fascinerend spel wordt gespeeld met contradicties en paradoxen. Zijn toon is gewoonlijk licht en sereen, wat de existentiële thema’s die hij aansnijdt alleen maar pregnanter maakt. Heaney herkent de onvoorspelbaarheid van de menselijke handel en wandel en beschrijft die onvoorspelbaarheid helder en exact. Als er al drama in het leven zit (en dat is zo) en als de poëzie daarvan kan en moet getuigen, dan laat Heaney zien dat dit het beste kan door een individuele invalshoek te combineren met een uitgekiende en soepele taal.
Heaney leefde voor de poëzie en geloofde in het belang ervan. Die houding kwam overtuigend tot uitdrukking in zijn grote betrokkenheid bij de internationale poëzie. Hij trok zich niet zoals menig Nobelprijswinnaar terug maar omarmde zijn rol als poëzie-ambassadeur, als zichtbaar en warmbloedig patroon van menig poëziefestival of poëzieproject. Hij zei ondanks dat het hem nogal eens zwaar viel zelden tot nooit nee en accepteerde dat hij gezien zijn status en zijn prijs (die 'ons leven heeft verwoest', zoals zijn vrouw Mary ooit zei) een verantwoordelijkheid droeg om overal waar gevochten werd voor de poëzie zijn steentje bij te dragen.
Aan het slot van zijn redevoering bij de toekenning van de Nobelprijs sprak hij zich expliciet uit over de kracht, de aard en de vorm van de poëzie: ‘The form of the poem, in other words, is crucial to poetry's power to do the thing which always is and always will be to poetry's credit: the power to persuade that vulnerable part of our consciousness of its rightness in spite of the evidence of wrongness all around it, the power to remind us that we are hunters and gatherers of values, that our very solitudes and distresses are creditable, in so far as they, too, are an earnest of our veritable human being.‘
Met het overlijden van Seamus Heaney is een van de belangrijkste dichters uit de Westerse poëziegeschiedenis heen gegaan.
Seamus Heaney, na W.B. Yeats, de tweede Ierse Nobelprijswinnende dichter, is op 30 augustus 2013 na een kort ziekbed in een ziekenhuis in Dublin overleden.
Heaney werd in 1939 geboren in Toomebridge, in County Derry, Noord-Ierland. Hij bracht zijn jeugd door op het platteland, een omgeving die hem niet alleen, zoals hij in zijn redevoering bij de ontvangst van de Nobelprijs in 1995 zei, veiligheid en beschutting bracht maar ook doordrenkt was van de onmiddellijkheid der dingen: de dieren, de planten, de wind om het huis, het geluid van het paard in de stal vermengd met de gedempte conversaties van de volwassenen en de radio-uitzendingen van de BBC. Die rurale wereld werd een vaste element van zijn poëzie, ze leverde hem beelden en metaforen waarmee hij zijn poëtische reflecties op het aardse bestaan extra kleur wist te geven.Tijdens zijn studie aan de Queen’s University in Belfast begon hij zich als dichter te manifesteren. Zijn thema’s hadden al direct een duidelijke Ierse invalshoek, maar in de vorm liet hij zien goed op de hoogte te zijn van de Engelse poëzietraditie, met name van het werk van dichters als Larkin en Wordsworth. Enkele gedichten van hem in de New Statesman trokken de aandacht van uitgeverij Faber, wat leidde tot de publicatie van zijn debuut Death of a Naturalist in 1966. Met zijn verhuizing naar de Ierse republiek ontstond bij een aantal critici de indruk dat Heaney nadrukkelijk voor zijn Ierse roots had gekozen, maar al bleek uit zijn werk uit de jaren 70 en 80 (vooral North en Field Work) een sterk engagement met de Noord-Ierse kwestie (de zogenaamde ‘Troubles’), hij is altijd een dichter gebleven die vanuit de Ierse en de Engelse cultuur de hele Westerse cultuur omarmde.
Met bundels als Station Island en The Haw Lantern wordt het palet van de dichter pluriformer en eigenzinniger. Heaney ontwikkelt een volstrekt eigen stijl waarin op subtiele wijze naar allerlei tijden en plaatsen verwezen wordt en een fascinerend spel wordt gespeeld met contradicties en paradoxen. Zijn toon is gewoonlijk licht en sereen, wat de existentiële thema’s die hij aansnijdt alleen maar pregnanter maakt. Heaney herkent de onvoorspelbaarheid van de menselijke handel en wandel en beschrijft die onvoorspelbaarheid helder en exact. Als er al drama in het leven zit (en dat is zo) en als de poëzie daarvan kan en moet getuigen, dan laat Heaney zien dat dit het beste kan door een individuele invalshoek te combineren met een uitgekiende en soepele taal.
Heaney leefde voor de poëzie en geloofde in het belang ervan. Die houding kwam overtuigend tot uitdrukking in zijn grote betrokkenheid bij de internationale poëzie. Hij trok zich niet zoals menig Nobelprijswinnaar terug maar omarmde zijn rol als poëzie-ambassadeur, als zichtbaar en warmbloedig patroon van menig poëziefestival of poëzieproject. Hij zei ondanks dat het hem nogal eens zwaar viel zelden tot nooit nee en accepteerde dat hij gezien zijn status en zijn prijs (die 'ons leven heeft verwoest', zoals zijn vrouw Mary ooit zei) een verantwoordelijkheid droeg om overal waar gevochten werd voor de poëzie zijn steentje bij te dragen.
Aan het slot van zijn redevoering bij de toekenning van de Nobelprijs sprak hij zich expliciet uit over de kracht, de aard en de vorm van de poëzie: ‘The form of the poem, in other words, is crucial to poetry's power to do the thing which always is and always will be to poetry's credit: the power to persuade that vulnerable part of our consciousness of its rightness in spite of the evidence of wrongness all around it, the power to remind us that we are hunters and gatherers of values, that our very solitudes and distresses are creditable, in so far as they, too, are an earnest of our veritable human being.‘
Met het overlijden van Seamus Heaney is een van de belangrijkste dichters uit de Westerse poëziegeschiedenis heen gegaan.
© Jan Baeke
Vertaler: Megen Molé
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère