Poetry International Poetry International
Artikel
Erik Bindervoet en Elly de Waard

Reliëf

gezett
23 april 2013
Hoeveel goede gedichten kan een bundel aan? Nooit genoeg, zou je denken. En toch, wil niet elke bundel als Beethoven op volume 9,9 staan, dan is het prettig als er een beetje reliëf in een bundel bestaat, als je erin omhoog en omlaag kan. Als je in de gedichten afwisselend op kan veren en uit kan rusten. Iedere bundel zou op zijn minst een slecht gedicht moeten bevatten. De vraag is of we erover uit zijn welk gedicht dat is, en al helemaal of het door de auteur zo bedoeld is. Wie wil er slechte gedichten schrijven?
Je kunt het ook andersom bekijken: welke bundel bevat op zijn minst een goed gedicht? Erik Bindervoet is lange tijd aanhanger geweest van de UGLY poëzie, een beweging die hij hoogstwaarschijnlijk zelf in het leven heeft geroepen. Het dwepen met het lelijke heeft een al dan niet gewenste keerzijde: ‘Door het laten doldraaien van de ironie leggen ze de gewenste ernst vrij,’ schreef de uiterst ernstige essayist Hans Groenewegen over de strapatsen van Bindervoet en zijn kompaan Robbert-Jan Henkes. Het koppel is niet alleen befaamd om polemieken en plattitudes (de indertijd internationaal gerichte uitgeverij Meulenhoff werd steevast ‘Moffenheul’ genoemd), ze leveren ook op hoog niveau vertalingen: van songteksten van The Beatles die ze primair op klank vertalen tot aan Ulysses en Finnegans Wake van James Joyce. Vlijtige kwajongens, zogezegd, op middelbare leeftijd inmiddels, maar hun wilde haren nog lang niet kwijt.

De mond van de waarheid heet de nieuwe bundel van Erik Bindervoet, zijn zevende, en als je die openslaat krijg je de indruk dat de gedichten door zoveel dichters bevolkt worden dat je door de bomen het bos niet ziet. Herman Gorter is er in de vorm van een eeltplek op de linkervoet. Bindervoet beschrijft een begrafenis, waarop een hele dichterschare afkomt. Er is flink wat jolig voorstellingsvermogen nodig om iedereen te herkennen. Kopland krijgt er rauw van langs in het gedicht ‘Kropland’: ‘Het zijn de gekken / Die gedichten moeten maken,’ schrijft hij en ‘Dichtende psychiaters vertrouw ik niet.’ Toch is Erik Bindervoet zelf verwant aan good old grumpy shrink Frank Koenegracht, al dicht hijzelf stukken springeriger.
Erik Bindervoet heeft een hardnekkige neiging om gedichten bij zogenaamde kleine anekdotes te willen laten. Een dagdroom over een zwerver die ‘in het gevlij probeerde te komen / Bij een vrouw van wie het kastanjebruine haar / Als een waterval over haar blote rug viel’. Of deze ‘Formule voor een gedicht’:


Je bent met iets bezig
En er gebeurt iets anders.

Bv.:
Hij was aan het kwartetten
Toen het dak eraf woei.



Erik Bindervoet dicht veel over de vader in deze bundel. Er zijn kinderliedjes als ‘Het schaapje dat geen gras lustte’. Hij doet me pas echt in de lach schieten als hij in een ‘Politiek bewust sonnet ter hoogte van de Waterpoortsteeg’ Hirsch Ballin ziet lopen en niet op zijn naam kan komen. Dan vraagt hij zich af wat iemand zonder naam is: ‘Ik sloeg hem lankmoedig gade / Als een kameleon zijn insecteneten.’ Veel meligheden verder in de bundel, in de trant van dat het vroor noch dooide want het had niet gevroren.
En toch vermoed ik behalve bittere ernst onder alle grappen iets anders. Is het melancholie? Is Erik Bindervoet soms echt boos? Een gedicht over het laatste notitieboekje van Joyce is zowat onnavolgbaar. Je kan her en der vinden en aanwijzen dat de dichter ontroerd of gegrepen moet zijn, of in ieder geval iets waarneemt dat hem aangrijpt, zoals in dit gedicht, ‘Optiek’ getiteld:


De gedichten van J. Bernlef voorlezend
Kreeg de dichter K. Michel
Een snor van licht
Die geleidelijk zijn gezicht in bezit nam,
Geheel overwoekerde verslond verorberde
Verdonkeremaande verredekavelde verdeed
Tot zijn hoofd werd opgenomen in de achtergrond
En wij naar een pratend gedicht zaten te kijken



Elly de Waard is in wezen een klassiek dichter die in een paar streken een archetypisch beeld kan neerzitten. Dat maakt haar werk vaak kortaf. De schreeuw tijdens een recente dodenherdenking vergelijkt ze met ‘een willoos blad in een novembervlaag / in dwarrelende beweging’. En meer ook niet, dat is het hele gedicht. Ook een boos gedicht over de handelaren van de effectenbeurs ‘De meesters van het geld’ zegt niet veel meer dan wat je ervan verwacht. En toch weet ze me hier en daar flink te raken. Er zit iets krachtigs in haar erotiekbeleving, een drift die ze in klare taal weet te vatten. Deze regels bijvoorbeeld zijn aangrijpend:


Ik wil schrijven dat ik je warmte mis
in bed, terwijl je naast me ligt – is het
zo moeilijk dan te prijzen wat er is?



Mooi is het als ze in het gedicht ‘Van het vlees dat woord werd’ begint over een wit sokje van haar moeder dat een vriendin draagt en dat net uitsteekt boven de zwart-suède schoen. Ze gaat over in een tweede beschrijving van een andere houding en heeft het over de ‘oersoep van gevoelens’ die overgaat in een ‘heldere vocaal’ die ‘in de stroom van de / levende taal springt waar het steeds / aanweziger opklinkt uit de scholen / van de vissen die de zinnen zijn.’ Dat is nogal wat. Elly de Waard begint bij een klein detail en zingt langzaam maar stevig door. Ik vraag me af waarom dit zo goed werkt. De Waard lijkt geen enkele gène te kennen, haar erotiek is niet geforceerd of gemaakt. In de bundel staat een gedicht dat, naar ik vermoed, over een decennia of eeuw of wat nog steeds in allerlei digitale bloemlezingen zal opduiken. Het is eigenlijk eenvoudig, niemand zal er van opkijken, maar het is zo’n gedicht waarvan je weet dat het veel mensen zal aanspreken omdat het verbluffend goed in elkaar zit. Het heet ‘Kampioenschappen’:


Als ik die voetballers zie neergaan
in een sliding, met elkaar mee
zie vallen in hun volle lengte
over het veld – hun benen in een
doelbewuste verstrengeling
terwijl zij strijden om de allerhoogste
eer – en ik zit met de hele wereld
toe te kijken –

denk ik aan hoe mijn benen
langs de jouwe strijken, aan hoe ze
tussen en door en over elkaar
heen glijden, niet minder krachtig en
evenzeer op een vast doel gericht –
want in de overgave aan elkaar
zit hier de hoogste winst – en die is
voor ons beiden.




Erik Bindervoet. De mond van de waarheid. De Harmonie, 88 blz. €15,90
Elly de Waard. De aarde, de aarde. De Harmonie, 56 blz. €15,90


Op uitnodiging van Poetry International doet dichter en poëzierecensent Erik Lindner op deze site twee keer per maand verslag van zijn ervaring als lezer en als reiziger. Dichtbundels, vertalingen, evenementen en festivals komen aan bod. De ene keer richt hij zich op poëzie van Nederlandse bodem, de volgende keer op poëzie uit de rest van de wereld. Jarenlang schreef Lindner columns voor De Groene, eerst voor het blad, later online. Al Lindners columns en recensies voor De Groene en andere bladen vindt u hier.
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère