Artikel
Tsjêbbe Hettinga (1949-2013)
8 maart 2013
Die bard was Tsjêbbe Hettinga, de internationaal vermaarde Friese dichter, beroemd van Franeker tot Colombia, die op volstrekt unieke wijze epische, visionaire en mythische gedichten uit de klankrijkdom van de Friese taal schepte. Een tijdloze wereld van licht en kleur, vol grote thema’s als reislust, nostalgie, leven en dood, die nauwelijks aan de actualiteit of heersende poëzieopvattingen leek te hechten. Slechts enkele keren liet hij in zijn werk een echo toe van dichters als Adriaan Roland Holst, Marsman, Slauerhoff, maar ook Baudelaire, Dylan Thomas en Yeats.
Als Hettinga over de zee schreef leek het alsof hij zich eerst, als Odysseus en de Engelse schilder William Turner, tijdens een storm op volle zee aan de mast liet binden. Eerst de volle vervoering, dan de taal. De echo van een dergelijke vervoering was niet alleen in zijn taal terug te vinden, maar ook in zijn voordracht. Die was zo overrompeld dat het leek alsof hij net van de mast was bevrijd. Zijn beperkte zicht, Hettinga was nagenoeg blind, gunde hem het vermogen om elk beeld, zoals hij zelf ooit zei, “te horen, te ruiken en te voelen.” De intensiteit, het ritme, de klank, de rijkdom van de kleur en de melodieën van zijn poëzie bekoorde niet alleen de Friese bevolking; op het grootste poëziepodium van de wereld in Medellín, Colombia, wist hij ruim 10.000 diep te raken, ruim voordat de Spaanse vertaling van zijn gedichten werd voorgelezen.
De wereld is een bard kwijt, de Nederlandstalige poëzie een van haar grote iconen, de Friese taal een van haar krachtigste ambassadeurs en Poetry International een bijzonder dierbare vriend.
Er gaan hardnekkige geruchten, gebaseerd op halve bewijzen, dat Odysseus niet
op Ithaka maar in Friesland landde. Dat lijkt me eerlijk gezegd volstrekte lariekoek, maar als het gerucht zou gaan dat Homerus in de twintigste eeuw is teruggekeerd als Friese Bard dan zou ik het onmiddellijk geloven.
Het ruisen van de branding van beide eilanden
Dat mijn bloed – dat nu ongemerkt mijn denken beneemt,
[. . .]
En het ruikt, door het denken aan
zee en hout heen, plots de geur van nieuwe bossen
Dat mijn bloed – dat nu ongemerkt mijn denken beneemt,
[. . .]
En het ruikt, door het denken aan
zee en hout heen, plots de geur van nieuwe bossen
Die bard was Tsjêbbe Hettinga, de internationaal vermaarde Friese dichter, beroemd van Franeker tot Colombia, die op volstrekt unieke wijze epische, visionaire en mythische gedichten uit de klankrijkdom van de Friese taal schepte. Een tijdloze wereld van licht en kleur, vol grote thema’s als reislust, nostalgie, leven en dood, die nauwelijks aan de actualiteit of heersende poëzieopvattingen leek te hechten. Slechts enkele keren liet hij in zijn werk een echo toe van dichters als Adriaan Roland Holst, Marsman, Slauerhoff, maar ook Baudelaire, Dylan Thomas en Yeats.
Als Hettinga over de zee schreef leek het alsof hij zich eerst, als Odysseus en de Engelse schilder William Turner, tijdens een storm op volle zee aan de mast liet binden. Eerst de volle vervoering, dan de taal. De echo van een dergelijke vervoering was niet alleen in zijn taal terug te vinden, maar ook in zijn voordracht. Die was zo overrompeld dat het leek alsof hij net van de mast was bevrijd. Zijn beperkte zicht, Hettinga was nagenoeg blind, gunde hem het vermogen om elk beeld, zoals hij zelf ooit zei, “te horen, te ruiken en te voelen.” De intensiteit, het ritme, de klank, de rijkdom van de kleur en de melodieën van zijn poëzie bekoorde niet alleen de Friese bevolking; op het grootste poëziepodium van de wereld in Medellín, Colombia, wist hij ruim 10.000 diep te raken, ruim voordat de Spaanse vertaling van zijn gedichten werd voorgelezen.
De wereld is een bard kwijt, de Nederlandstalige poëzie een van haar grote iconen, de Friese taal een van haar krachtigste ambassadeurs en Poetry International een bijzonder dierbare vriend.
© Bas Kwakman
Vertaler: Megen Molé
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère