Poetry International Poetry International
Artikel
'zoals de vliegen op de kont van de geleerdheid / die menen dat een scheet een gedachte is.’

Franco Loi

gezett
5 februari 2013
Op uitnodiging van Poetry International doet dichter en poëzierecensent Erik Lindner op deze site twee keer per maand verslag van zijn ervaring als lezer en als reiziger. Dichtbundels, vertalingen, evenementen en festivals komen aan bod. De ene keer richt hij zich op poëzie van Nederlandse bodem, de volgende keer op poëzie uit de rest van de wereld. Jarenlang schreef Lindner columns voor De Groene, eerst voor het blad, later online.
We moesten dat maar niet meer doen, festivals en zo, zegt de jongen in de kamer naast me in het pension in Trieste. Volgens hem houdt het toch allemaal binnenkort op. Je zou een dichter moeten uitnodigen bij iemand die een grote woonkamer heeft en dan vijftien mensen uitnodigen en wat koken, fantaseert hij. Het hele bestel in Italië stort volgens hem toch wel in elkaar. Die avond wint hij, Giacomo Sandron, op het XVe festival Internatzionale della Poesia de eerste prijs. Slam, wel-te-verstaan. In het oude Grand Café lopen obers rond tijdens de voordrachten. Een organisator staat tijdens een voordracht mobiel te bellen naast het podium. Italianen worden wel de Aziaten van Europa genoemd. 

Als ik mijn gastheer Christian Sinicco vraag welke dichter hem het meest lief is, noemt hij Franco Loi. Meteen zie ik hem voor me, die heer in het knalblauwe pak die in 2002 naar Rotterdam kwam. Franco Loi (1930) is geboren in Genua. Eind vorig jaar verscheen bij de steeds actievere Azul Press een vertaling genaamd Engel van lucht. Meteen in het eerste gedicht loopt iemand over de Corso Magenta in Milaan, waar hij ‘bleke brokken vrouw’ ziet. Loi schrijft over het ‘bidden dat zich lijkt over te geven aan het niets’. Zijn poëzie is van een uiterst lyrische zachtheid, die op momenten behoefte lijkt te hebben aan iets rauws. Elders: ‘Met vrouwen ben ik in slaap gevallen tot mijn spijt / niet om hun kut die altijd aantrekkelijk is in de kou’.  Er komt veel lucht voor in zijn werk en er zijn veel trappen en geregeld een hand die het laken of de spreker aanraakt. En hij is niet bang voor sentiment: ‘Rond als een kind word ik weer in haar schoot’.

Franco Loi, die dicht in het Milanees, bedient zich van opvallend heldere spreektaal. Hij is geen dialectdichter in de gebruikelijke zin van het woord, iemand die de taal van zijn geboortegrond in ere houdt. Het Milanees is minder gefixeerd door de dichterlijke traditie dan het Italiaans. Tegenwoordig  wordt daar grif aan toegevoegd dat Loi zich niet van de taal van Mussolini en Berlusconi wil bedienen. Franco Loi is populair geraakt bij de jonge dichters in Italië. Volgens Lois vriend en vertaler Willem van Toorn biedt juist het Milanees zoals het op straat gesproken wordt de dichter ‘een lyrische vrijheid die het Italiaans niet voor hem bezat’.

Engel van lucht bevat gedichten uit zes bundels, van Bach uit 1986 tot aan de gedichten uit Angel di Aria uit 2011, die lezen als een dichterlijk testament. Franco Loi schrijft over ‘een gang die zo lang is als een schreeuw’. Typerend is zijn hekel aan staat en gezag: ‘laat me niet lachen, kerkse steunpilaren!’ De engel van licht verwijst terug naar l’Angel, een roman in dichtvorm die Lois doorbraak in Italië betekende: een jaar lang las hij voor in theaters. Het werk dat mij het meest aanspreekt komt uit de bundel Liber uit 1988.

O wat wordt de lucht nu traag, wat komt het water
stil voorbij en je hoort jezelf haast niet.


De bundel Engel van lucht is overduidelijk het product van een dichtersvriendschap. Willem van Toorn vertaalde eerder samen met Sabrina Corbellini Hemel zonder gezicht / Ciel sensa faccia, een tweetalige bundel die bij Querido in twee drukken verscheen met overwegend gedichten uit Liber: ‘doof is de wind en leegte draagt hij mee’. Raster publiceerde negen vertalingen die Astrid de Vreede van gedichten van Loi maakte toen zij afstudeerde op de vertaalbaarheid van poëzie. Franco Loi schrijft in Alice over ‘een droom die alleen mannen kennen / terwijl ze nooit begrijpen wat erachter schuilt’. Na 2002 wordt zijn werk ijler, hermetischer. Hij lijkt het schrijven zelf te willen verwoorden, ‘om die fluittoon van herinnering te beantwoorden / die het geduld bewaard heeft voor de dag.’ Wat me aan Franco Loi blijft fascineren, is dat zijn lyriek de spreker tot het uiterste drijft, misschien wel tot waar hij zich overgeeft:

als ik spreek, spreekt er ik weet niet wie,
het is de wind die zich iets zegt met mijn gevoel,
omdat niets ontstaat uit het niets en in gedachten
dringt de stem die mij roept diep in mij binnen.


In die zachte woorden klinkt onverholen woede, teleurstelling. ‘waarom zoveel gewoeld door dat oude bed’ vraagt hij in zijn laatste werk. Hij schrijft over ‘je laten verdrinken in de schaduw als een vuile hond’. Zijn afschuw aan autoriteit lijkt alleen maar toegenomen en klinkt bitter: ‘Ze zeggen hoe ik moet schrijven en zij kunnen niet schrijven, / ze zeggen hoe ik moet denken maar zij denken nooit, / zoals de vliegen op de kont van de geleerdheid / die menen dat een scheet een gedachte is.’ In het midden van die gramschap zijn vrolijkere herinneringen vervat als ‘zij hield mij vast in die lachende ogen’ en opnieuw verwoordt hij fraai de begrenzing van het ik: ‘ik was verward / als iemand die de zee ziet maar niet zwemt.’ Somber klinkt de oude dichter ‘ik die niet ik meer ben, maar spiegelbeeld van een ander / die de vorm van zijn leven heeft verraden…’

Franco Loi. Engel van lucht. Vertaald uit het Italiaans door Willem van Toorn. Azul Press, 2012. 56 blz. €15,-

Al Lindners columns en recensies voor De Groene en andere bladen vindt u hier.

© Erik Lindner
Sponsors
Gemeente Rotterdam
Nederlands Letterenfonds
Stichting Van Beuningen Peterich-fonds
Prins Bernhard cultuurfonds
Lira fonds
Versopolis
J.E. Jurriaanse
Gefinancierd door de Europese Unie
Elise Mathilde Fonds
Stichting Verzameling van Wijngaarden-Boot
Veerhuis
VDM
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère