Artikel
VSB Poëzieprijs 2013
Laudatio voor Ester Naomi Perquin
1 februari 2013
Perquin stelt zichzelf vragen over de verkrachters en moordenaars die we leren kennen, maar we leren vooral ook de dichter kennen. Het zijn haar vragen, haar overwegingen, haar inzichten die ze projecteert op diegenen die van de buitenwereld zijn afgesloten.
Als de dichter al een taak heeft, laat het dan die zijn die Perquin zich kennelijk heeft opgelegd: zichtbaar maken van wat obscuur en meestal verborgen blijft. En dit blijven proberen, ook wanneer je tegen de grenzen van het zichtbare en van de taal aanloopt.
Op verraderlijk luchtige toon schept Perquin met onvoorspelbare wendingen een gelaagde ruimte in deze bundel. Het taalgebruik is soms soepel als spreektaal, dan weer geraffineerd en virtuoos. De dichter neemt de lezer bij de hand, maar pas op, zij laat hem net zo makkelijk struikelen als haar gedachtegang, haar woorden dat nodig hebben.
Perquin confronteert ons met onze beperkingen in ruimte en tijd, in gedrag en gedachten, in gevoel en talent om teder te zijn. In onze beperking om aan onszelf te ontsnappen. De openingszin van de bundel luidt: ‘Liet me argeloos vallen die dag in andermans leven, andermans / autorijles, boodschappenlijstjes, college, in andermans / aarzelingen, beginnende benen op dansles.’
Wij kunnen u aanraden met dezelfde argeloosheid Celinspecties open te slaan, een onthutsend mooie dichtbundel van noodzaak, verlangen en schitterend mislukken opgetekend door Ester Naomi Perquin. Namens de jury van de VSB Poëzieprijs 2013
Saskia J Stuiveling (voorzitter)
Ester Naomi Perquin laat ons in haar bundel Celinspecties kennismaken met een wereld die zij nietsontziend en teder ontvouwt. De bundel toont meer dan alleen de geschiedenis van afzonderlijke criminelen die we van binnenuit leren kennen – bijvoorbeeld Dennis de K., ‘mijn jeugd’, ‘drankzucht natuurlijk en klappen’, of Jakob de B., ‘Altijd denk je aan de meisjes (…) / aan hun huppel het huis uit, hun sprong in het zicht, hun dansende / fietsende benen je dansende fietsende hart’ en Michael van W., ‘Wat ze ook willen, die dolle honden in mijn kop hebben altijd honger, / altijd dorst. Niet over praten. Het daglicht weet ze te verjagen, / voor even’.
Meer dan alleen deze geschiedenissen schept Celinspecties een wereld waarin we ons allemaal bevinden en waar we niet aan kunnen ontsnappen – met vragen over schuld en over het toeval, dat van alle mogelijkheden die we hebben levens maakt.Perquin stelt zichzelf vragen over de verkrachters en moordenaars die we leren kennen, maar we leren vooral ook de dichter kennen. Het zijn haar vragen, haar overwegingen, haar inzichten die ze projecteert op diegenen die van de buitenwereld zijn afgesloten.
Als de dichter al een taak heeft, laat het dan die zijn die Perquin zich kennelijk heeft opgelegd: zichtbaar maken van wat obscuur en meestal verborgen blijft. En dit blijven proberen, ook wanneer je tegen de grenzen van het zichtbare en van de taal aanloopt.
Op verraderlijk luchtige toon schept Perquin met onvoorspelbare wendingen een gelaagde ruimte in deze bundel. Het taalgebruik is soms soepel als spreektaal, dan weer geraffineerd en virtuoos. De dichter neemt de lezer bij de hand, maar pas op, zij laat hem net zo makkelijk struikelen als haar gedachtegang, haar woorden dat nodig hebben.
Perquin confronteert ons met onze beperkingen in ruimte en tijd, in gedrag en gedachten, in gevoel en talent om teder te zijn. In onze beperking om aan onszelf te ontsnappen. De openingszin van de bundel luidt: ‘Liet me argeloos vallen die dag in andermans leven, andermans / autorijles, boodschappenlijstjes, college, in andermans / aarzelingen, beginnende benen op dansles.’
Wij kunnen u aanraden met dezelfde argeloosheid Celinspecties open te slaan, een onthutsend mooie dichtbundel van noodzaak, verlangen en schitterend mislukken opgetekend door Ester Naomi Perquin. Namens de jury van de VSB Poëzieprijs 2013
Saskia J Stuiveling (voorzitter)
Bron: Poetry International
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère