Artikel
Van Saskia Wigbold
Poetry anekdotes
15 juni 2012
“Het gebeurde in die dagen dat er nog gerookt mocht worden in openbare gebouwen, zij het met hoofdschuddende dispensatie,” vertelt Hans Vermeyden. “Maar het betrof dan wel zo’n vijfentwintig dichters in huis, waarvan het gros last had van nervositeit vanwege de eer die hen te beurt was gevallen om door Poetry International uitgenodigd te zijn. En dan niet kunnen roken?” roept Hans uit. “Onbestaanbaar! Maar goed, het festival is een dag of twee onderweg. In de ‘huiskamer’ of ‘dichtersfoyer’ is het levendig als altijd aan de grote leestafel. Creatieven van uiteenlopende nationaliteiten discussiëren naar hartenlust onder een steeds dikker wordend wolkendek.
“Opzij van hen, zich duidelijk afzonderend, zit een prachtige man. Een heer: een Spaanse ‘grande’, perfect in pak en de blik op oneindig. Toen die status een dag of wat had geduurd begon de bijnaam ‘Willem de Zwijger’ post te vatten bij de staf van Poetry. Bij toerbeurt gingen we er even bij zitten.” We maakten een praatje, vroegen hem hoe het met hem ging, of hij wat nodig had. Wilde hij nog koffie, een wijntje of gewoon een borrel? “Nee, nee, nee,” was het antwoord. Hun Zuid-Amerikaanse gast was volmaakt tevreden, maar straalde niettemin, volgens Hans, suïcidale voornemens uit en beantwoordde hun vragen in perfect Engels met éénlettergrepige woorden.
“Nou, dan maar aan zichzelf overlaten,” vervolgt Hans. De vierde dag van het festival was hij stand-by chauffeur. Iemand vroeg hem of hij in Rotterdam een tabaksspeciaalzaak wist te vinden. “’Tuurlijk”, was zijn antwoord. “Op de Meent of de Hoogstraat. Of ik met ‘Willem de Zwijger’ daar even heen wilde. In opperste rust en dodelijke stilte reden wij door Rotterdam naar het desbetreffende adres. Daar aangekomen vroeg onze dichter of er ook Davidoff sigaretten werden verkocht. ‘Ja zeker,’ was het antwoord waarop onze Chileen vijf sloffen bestelde en vroeg hoe het gesteld was met het assortiment pijptabak. Nou, daar hadden ze kamer vol van. Ook daarvan werd ingekocht of het de volgende dag verboden zou worden,” vertelt Hans.
“In totaal werd door onze gast honderden euro’s afgerekend. En toen gebeurde het. Uit één van de twee tassen viste hij een slof Davidoff, scheurde hem open en stak een mooie handgemaakte peuk aan. Na twee diepe halen keek de dichter mij aan en zei: ‘Well, now at last can we talk . . .’ En hij is daarna niet meer gestopt met communiceren,” zegt Hans.
“Roken? Hoezo slecht voor een mens? Ik bedoel maar . . .”
Poetry International kenmerkt zich door de talloze legendarische optredens van nationale en internationale dichters. Optredens vol mooie, wonderlijke en rijke wereldpoëzie. Maar het festival zelf is ook een bron van legendarische verhalen.
Hierbij een mooie anekdote.
Roken? Hoezo slecht voor een mens?
“Het gebeurde in die dagen dat er nog gerookt mocht worden in openbare gebouwen, zij het met hoofdschuddende dispensatie,” vertelt Hans Vermeyden. “Maar het betrof dan wel zo’n vijfentwintig dichters in huis, waarvan het gros last had van nervositeit vanwege de eer die hen te beurt was gevallen om door Poetry International uitgenodigd te zijn. En dan niet kunnen roken?” roept Hans uit. “Onbestaanbaar! Maar goed, het festival is een dag of twee onderweg. In de ‘huiskamer’ of ‘dichtersfoyer’ is het levendig als altijd aan de grote leestafel. Creatieven van uiteenlopende nationaliteiten discussiëren naar hartenlust onder een steeds dikker wordend wolkendek.
“Opzij van hen, zich duidelijk afzonderend, zit een prachtige man. Een heer: een Spaanse ‘grande’, perfect in pak en de blik op oneindig. Toen die status een dag of wat had geduurd begon de bijnaam ‘Willem de Zwijger’ post te vatten bij de staf van Poetry. Bij toerbeurt gingen we er even bij zitten.” We maakten een praatje, vroegen hem hoe het met hem ging, of hij wat nodig had. Wilde hij nog koffie, een wijntje of gewoon een borrel? “Nee, nee, nee,” was het antwoord. Hun Zuid-Amerikaanse gast was volmaakt tevreden, maar straalde niettemin, volgens Hans, suïcidale voornemens uit en beantwoordde hun vragen in perfect Engels met éénlettergrepige woorden.
“Nou, dan maar aan zichzelf overlaten,” vervolgt Hans. De vierde dag van het festival was hij stand-by chauffeur. Iemand vroeg hem of hij in Rotterdam een tabaksspeciaalzaak wist te vinden. “’Tuurlijk”, was zijn antwoord. “Op de Meent of de Hoogstraat. Of ik met ‘Willem de Zwijger’ daar even heen wilde. In opperste rust en dodelijke stilte reden wij door Rotterdam naar het desbetreffende adres. Daar aangekomen vroeg onze dichter of er ook Davidoff sigaretten werden verkocht. ‘Ja zeker,’ was het antwoord waarop onze Chileen vijf sloffen bestelde en vroeg hoe het gesteld was met het assortiment pijptabak. Nou, daar hadden ze kamer vol van. Ook daarvan werd ingekocht of het de volgende dag verboden zou worden,” vertelt Hans.
“In totaal werd door onze gast honderden euro’s afgerekend. En toen gebeurde het. Uit één van de twee tassen viste hij een slof Davidoff, scheurde hem open en stak een mooie handgemaakte peuk aan. Na twee diepe halen keek de dichter mij aan en zei: ‘Well, now at last can we talk . . .’ En hij is daarna niet meer gestopt met communiceren,” zegt Hans.
“Roken? Hoezo slecht voor een mens? Ik bedoel maar . . .”
© Saskia Wigbold
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère