Artikel
Festival vertaler Hilde Keteleer
Over kameleons
13 juni 2012
Mijn eigen Vlaamse idioom, waarvan ik me door de correcties van Nederlandse persklaarmakers steeds weer bewust word, is er het beste bewijs van. Ik ‘hoor’ een andere stem dan een Nederlandse collega en dus zal ik die ook anders omzetten. Met andere woorden: stijl is niet alleen iets van de zender, maar ook van de ontvanger. Of nog: als vertaler interpreteer ik een auteur op een andere manier dan een collega. En dat maakt het ongelooflijk spannend. Want de confrontatie met andere interpretaties dwingt je nog meer om na te denken over je vertaalkeuzes.
Met gedichten is er natuurlijk al helemaal meer verschil in vertaalstemmen, omdat poëzie veellagiger is en dus meer interpretatie toelaat, ja vaak vereist. En hoe verder de cultuur van de dichter afstaat van de cultuur van de vertaler, hoe groter de kans dat er meer vertaalvarianten opduiken.
Als de cultuur in Vlaanderen al zo verschilt van die in Nederland, wat moet het dan zijn als je een dichter gaat vertalen die uit Mauritius komt?
Umar Timol, ‘mijn’ festivaldichter, schrijft in het Frans. Maar de officiële taal op het eiland met Nederlandse naam is het Engels. Dat heeft te maken met de geschiedenis van opeenvolgende kolonisaties. De meeste mensen spreken er een uit het Frans afgeleid Creools.
Geen wonder dus dat een dichter uit zo’n melting pot kiest voor ‘zwerftochttaal’ (‘langue-errance’), dat hij zijn Frans doorspekt met neologismen, en dat hij zijn poëzie definieert als een ‘quête de sens’, een queeste naar zintuiglijkheid, maar ook naar betekenis. Hij keert woorden binnenste buiten, geeft er nieuwe associaties aan: een hemel van mogelijkheden dus voor een vertaler met een beetje ambitie én met een eigen stem . . . En het heerlijkst van al: Umar Timol gaf me de toelating om een bijzonder soort eigenzinnige kameleon te zijn.
Als vertaler hoor je geen eigen stem te hebben. Een vertaler moet een kameleon zijn. Hij moet de stem van de auteur beluisteren en die zo goed mogelijk weergeven in het Nederlands. Daarover zijn de meeste literaire vertalers het eens.
En toch kan een tekst op tientallen verschillende manieren worden vertaald. Waar komen die verschillen dan vandaan? Is er dan toch zoiets als de stijl van een vertaler? Een stijl die samenhangt met je achtergrond?Ik vermoed het hoe langer hoe meer.Mijn eigen Vlaamse idioom, waarvan ik me door de correcties van Nederlandse persklaarmakers steeds weer bewust word, is er het beste bewijs van. Ik ‘hoor’ een andere stem dan een Nederlandse collega en dus zal ik die ook anders omzetten. Met andere woorden: stijl is niet alleen iets van de zender, maar ook van de ontvanger. Of nog: als vertaler interpreteer ik een auteur op een andere manier dan een collega. En dat maakt het ongelooflijk spannend. Want de confrontatie met andere interpretaties dwingt je nog meer om na te denken over je vertaalkeuzes.
Met gedichten is er natuurlijk al helemaal meer verschil in vertaalstemmen, omdat poëzie veellagiger is en dus meer interpretatie toelaat, ja vaak vereist. En hoe verder de cultuur van de dichter afstaat van de cultuur van de vertaler, hoe groter de kans dat er meer vertaalvarianten opduiken.
Als de cultuur in Vlaanderen al zo verschilt van die in Nederland, wat moet het dan zijn als je een dichter gaat vertalen die uit Mauritius komt?
Umar Timol, ‘mijn’ festivaldichter, schrijft in het Frans. Maar de officiële taal op het eiland met Nederlandse naam is het Engels. Dat heeft te maken met de geschiedenis van opeenvolgende kolonisaties. De meeste mensen spreken er een uit het Frans afgeleid Creools.
Geen wonder dus dat een dichter uit zo’n melting pot kiest voor ‘zwerftochttaal’ (‘langue-errance’), dat hij zijn Frans doorspekt met neologismen, en dat hij zijn poëzie definieert als een ‘quête de sens’, een queeste naar zintuiglijkheid, maar ook naar betekenis. Hij keert woorden binnenste buiten, geeft er nieuwe associaties aan: een hemel van mogelijkheden dus voor een vertaler met een beetje ambitie én met een eigen stem . . . En het heerlijkst van al: Umar Timol gaf me de toelating om een bijzonder soort eigenzinnige kameleon te zijn.
© Hilde Keteleer
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère