Poem
Sasja Janssen
Fabel Mij
Fabel Mij
Fabel Mij
ik herinner me het leven dat niet afkomtik herinner me de tochten door de lichtblauwe wijde sneeuw
ik herinner me de dode varkentjes langs de kant van de weg
zoet slapend, ze spraken nog
ik herinner me mijn eerste liefde die mij verliet
ik herinner me mijn moeder, ze kent soms geluk
ik herinner me het vallen van mijn fiets als een figuurtje
op een viaduct in de vorst
ik herinner me mijn man met schouderbladen als vleugels
ik herinner me een processie in het lentedorp met linten
aan de bomen, de jurkjes vals wit in de scherpe zon
herinner mij
ik herinner me mijn ongeboren kind
ik herinner me de stad, haar buitenwijken, het gastspringstergebouw
waarin ik studeerde
ik herinner me mijn verkrachting in een verwarmingshete flat in Rome
ik herinner me de student architectuur, hij overleefde zonder mij
maar ik bleef bij hem
ik herinner me mijn liefdes, die me omvatten als een kleine planeet
ik herinner me het azuurblauwe café waar ik een schrijver niet meer
dan tien espresso’s mocht schenken, maar hij telde zelf niet mee
ik herinner me het hoge zingen met een meisje tussen de weilanden
ze had stuurs haar net als ik, we wisten wat ons begin was
toe
ik herinner me de knisperende nacht waarin wij een zoon maakten
ik herinner me dat donkere ochtenden bleven steken met dwarse sterren
ik herinner me mijn verlangen als een wingerd
ik herinner me mijn vader, hij moest dood maar had laatste woorden
ik herinner me dat mijn man en ik de zee minden
ik herinner me de eilanden, die we uitgroeven als honden
ik herinner me mijn lange haar dat sleet door zittingen in kamers
stoelen trams treinen bedden handen
herinner mij toch
ik herinner me de dure flessen wijn die mijn man voor me kocht, voor
hem de ham met een poot, het maakte van mij een soldaatje zonder spijt
ik herinner me de komst van mijn boeken, het waren geen geboortes
ze waren er altijd al geweest
ik herinner me mijn zoon, zijn handen zijn botte nagels, waarom ik huil
ik herinner me mijn nachtangst, nachten achtereen, niet nachtblauw
maar heloranje
ik herinner me mijn moeder, ze trouwde stiekem
ik herinner me mijn tweelingzus, we deden onze tongen tegen elkaar
ik herinner me de dichter omdat hij me de duinen liet horen, we hadden elkaar lief
maar maakten elkaar gek
ik herinner me het licht, vissenzilver lood dun grijs etherisch groen
doe dan
ik herinner me de splitsing van lichaam, niet van lichaam en geest
ik herinner me de leraar Nederlands, ik was een pop in zijn bed
niet zijn lente in Fialta
ik herinner me de filmmaker die me omhelst op papier en in het echt
als geen ander, omdat hij me op papier omhelst zoals alleen
een filmmaker dat kan
ik herinner me het Stendhal-parfum dat ik niet kon betalen en op de vloer
van de badkamer viel waarna ik er naakt in ben gaan liggen
ik herinner me de huizen waarin ik woonde, ze hebben iets van me afgepakt
en willen me niet terug
ik herinner me de troost van Paustovskij, die tegen me praat als hij naast me
ligt maar hem kan ik niet troosten want hij is stof
ik herinner me mijn gedichten, niemand begrijpt ze
ik herinner mij fabelachtig fabel mij
© 2014, Sasja Janssen
From: Ik trek mijn species aan
Publisher: Querido, Amsterdam
From: Ik trek mijn species aan
Publisher: Querido, Amsterdam
Poems
Poems of Sasja Janssen
Close
Fabel Mij
ik herinner me het leven dat niet afkomtik herinner me de tochten door de lichtblauwe wijde sneeuw
ik herinner me de dode varkentjes langs de kant van de weg
zoet slapend, ze spraken nog
ik herinner me mijn eerste liefde die mij verliet
ik herinner me mijn moeder, ze kent soms geluk
ik herinner me het vallen van mijn fiets als een figuurtje
op een viaduct in de vorst
ik herinner me mijn man met schouderbladen als vleugels
ik herinner me een processie in het lentedorp met linten
aan de bomen, de jurkjes vals wit in de scherpe zon
herinner mij
ik herinner me mijn ongeboren kind
ik herinner me de stad, haar buitenwijken, het gastspringstergebouw
waarin ik studeerde
ik herinner me mijn verkrachting in een verwarmingshete flat in Rome
ik herinner me de student architectuur, hij overleefde zonder mij
maar ik bleef bij hem
ik herinner me mijn liefdes, die me omvatten als een kleine planeet
ik herinner me het azuurblauwe café waar ik een schrijver niet meer
dan tien espresso’s mocht schenken, maar hij telde zelf niet mee
ik herinner me het hoge zingen met een meisje tussen de weilanden
ze had stuurs haar net als ik, we wisten wat ons begin was
toe
ik herinner me de knisperende nacht waarin wij een zoon maakten
ik herinner me dat donkere ochtenden bleven steken met dwarse sterren
ik herinner me mijn verlangen als een wingerd
ik herinner me mijn vader, hij moest dood maar had laatste woorden
ik herinner me dat mijn man en ik de zee minden
ik herinner me de eilanden, die we uitgroeven als honden
ik herinner me mijn lange haar dat sleet door zittingen in kamers
stoelen trams treinen bedden handen
herinner mij toch
ik herinner me de dure flessen wijn die mijn man voor me kocht, voor
hem de ham met een poot, het maakte van mij een soldaatje zonder spijt
ik herinner me de komst van mijn boeken, het waren geen geboortes
ze waren er altijd al geweest
ik herinner me mijn zoon, zijn handen zijn botte nagels, waarom ik huil
ik herinner me mijn nachtangst, nachten achtereen, niet nachtblauw
maar heloranje
ik herinner me mijn moeder, ze trouwde stiekem
ik herinner me mijn tweelingzus, we deden onze tongen tegen elkaar
ik herinner me de dichter omdat hij me de duinen liet horen, we hadden elkaar lief
maar maakten elkaar gek
ik herinner me het licht, vissenzilver lood dun grijs etherisch groen
doe dan
ik herinner me de splitsing van lichaam, niet van lichaam en geest
ik herinner me de leraar Nederlands, ik was een pop in zijn bed
niet zijn lente in Fialta
ik herinner me de filmmaker die me omhelst op papier en in het echt
als geen ander, omdat hij me op papier omhelst zoals alleen
een filmmaker dat kan
ik herinner me het Stendhal-parfum dat ik niet kon betalen en op de vloer
van de badkamer viel waarna ik er naakt in ben gaan liggen
ik herinner me de huizen waarin ik woonde, ze hebben iets van me afgepakt
en willen me niet terug
ik herinner me de troost van Paustovskij, die tegen me praat als hij naast me
ligt maar hem kan ik niet troosten want hij is stof
ik herinner me mijn gedichten, niemand begrijpt ze
ik herinner mij fabelachtig fabel mij
From: Ik trek mijn species aan
Fabel Mij
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère