Artikel
Column erik Lindner # 19
Wegen door het land
11 juli 2014
We slapen in het slot en de voordrachten zijn in landhuizen in de buurt, in kastelen, maar ook in een grote lege, roodgeverfde schuur. In een kerk speelt een orkest Arvo Pärt. Gibt es etwas in der Postkaste? Ja, drei Insekten, roept Lars Gustafsson. Matthew Sweeney heeft een mooi gedicht over de dood van zijn vader. Er komt een koe in voor die de kudde verlaat en naar een klein eiland zwemt net buiten de kust en daarop gaat staan loeien. De familie weet niet wat te doen. Als ze het dier met een roeibootje willen halen, zijn ze bang dat het bootje met koe en al omkiepert. Sweeney komt aanzetten met de schrikbarende term alternatief realisme, waar surrealisme volgens hem de lading niet dekt. Hij spreekt over valdeuren in het mogelijke. Waarom moeten de Ieren en de Britten als een gedicht not even an inch van het traditionele afwijkt er altijd meteen een label op plakken? Volgens de wijze Elke Erb zou het automatisch schrift niet bestaan. Iemand neemt zich altijd iets voor, ook al is het in een snelle impuls tijdens het schrijven.
Zonder vertaling ben je zonder papieren. Het koren in Detmold staat raar hoog door de vroege zomer. Een week eerder zei Charl-Pierre Naudé tijdens een van de ochtendbijeenkomsten van Poetry International dat we met geschiedenis dezelfde fout maken als met religie. I am therefore I have to think, parafraseerde hij Descartes. Naudé schrijft over onzichtbare zaken die door het zichtbare geprojecteerd worden. Poëzie maakt alles concreet. Hij wil aankoersen op het onverklaarbare verschil tussen dichter en gedicht, waar de twee niet samenvallen en volgens hem de magie ontstaat. Op de slotavond van Poetry leest Naudé voor terwijl van een kant een rookmachine op de spreker wordt losgelaten, alsof hij in de uitlaatgassen van de afgelopen week staat.
Een van de mooiste vertalingen van een gedicht levert Samuel Vriezen met de compositie ‘Vincent, Homesick for the Land of Pictures’, naar een gedicht van de Amerikaan Peter Gizzi, uitgevoerd door het voor deze gelegenheid uit vier muzikanten bestaande Trio Scordatura. Het is een bijzondere vorm om een gedicht uit te verkoren, om met Van Gogh te spreken: Gizzi leest het voor, daarna volgt de uitvoering van de compositie. “The dark is not evil for it has indigo and kobalt inside.” Het gedicht lijkt een manier om opnieuw naar Van Gogh te kunnen kijken, ondanks alle stropdassen, koffiemokken, kalenders en vreemd vormige kartonnen draagtassen. ‘Het duister draagt een glans nog niet door helderheid bestraft’ en ‘het donker staat dicht bij twijfel en daardoor bij de zon.’ Halverwege het muziekstuk klinkt geneurie en een zachte viool die samenvallen met de voetstappen van de fotograaf achter het doek.
Inmiddels weet ik waar ik ben, in Gut Holzhausen. Ik weet nog niet precies waar het ligt aan deze wegen door het land, maar ik kan het tenminste uitspreken. Een poëziefestival dat duurt van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, dat doet denken aan de film Sataanstango, waarbij gedurende de eerste minuten koeien door een verlaten dorp lopen, met hun konten tegen staldeuren slaan en je realiseert: hier ga ik nu de komende acht uur lang naar kijken. Maar alles gaat in een zucht voorbij en achteraf is het jammer dat het maar zo kort is geweest.
'Vincent, Homesick for the Land of Pictures', het gedicht, de vertaling, audio van de voordracht en de muzikale versie.
Het is me aangeraden als het mooiste poëziefestival ter wereld: Wege durch das land. Waar het precies plaatsvindt, valt niet met nauwkeurigheid te zeggen. Op het land, ja en ergens aan een van de wegen. We rijden langs Paderborn met ’s werelds grootste computermuseum, waarin volgens de website de objecten in een sociaalwetenschappelijke context geplaatst zijn, zodat het niet alleen voor nerds interessant is. Ik zie een sterk geaccidenteerd golfterrein en velden vol schuinstaande zonnepanelen.
Ik hou er niet van niet te weten waar ik ben. De wegen door het land lopen van Bielefeld naar Kassel. Ik denk bij de voormalige Duits-Duitse grens aan te komen, maar we rijden ergens door het midden van het land. In Gehrden staat een voormalig klooster met een enorme boom in de binnentuin, het lijkt wel of zeventien stammen om elkaar heen kronkelen en met elkaar vergroeid zijn. Er staat een kerktoren achter met klimop tot aan de klok. Elke Erb, de grande dame van de Duitse poëzie, noemt de toren kuis. Een bos op de heuvel in de verte lijkt samen te vallen met de laaghangende wolken.We slapen in het slot en de voordrachten zijn in landhuizen in de buurt, in kastelen, maar ook in een grote lege, roodgeverfde schuur. In een kerk speelt een orkest Arvo Pärt. Gibt es etwas in der Postkaste? Ja, drei Insekten, roept Lars Gustafsson. Matthew Sweeney heeft een mooi gedicht over de dood van zijn vader. Er komt een koe in voor die de kudde verlaat en naar een klein eiland zwemt net buiten de kust en daarop gaat staan loeien. De familie weet niet wat te doen. Als ze het dier met een roeibootje willen halen, zijn ze bang dat het bootje met koe en al omkiepert. Sweeney komt aanzetten met de schrikbarende term alternatief realisme, waar surrealisme volgens hem de lading niet dekt. Hij spreekt over valdeuren in het mogelijke. Waarom moeten de Ieren en de Britten als een gedicht not even an inch van het traditionele afwijkt er altijd meteen een label op plakken? Volgens de wijze Elke Erb zou het automatisch schrift niet bestaan. Iemand neemt zich altijd iets voor, ook al is het in een snelle impuls tijdens het schrijven.
Zonder vertaling ben je zonder papieren. Het koren in Detmold staat raar hoog door de vroege zomer. Een week eerder zei Charl-Pierre Naudé tijdens een van de ochtendbijeenkomsten van Poetry International dat we met geschiedenis dezelfde fout maken als met religie. I am therefore I have to think, parafraseerde hij Descartes. Naudé schrijft over onzichtbare zaken die door het zichtbare geprojecteerd worden. Poëzie maakt alles concreet. Hij wil aankoersen op het onverklaarbare verschil tussen dichter en gedicht, waar de twee niet samenvallen en volgens hem de magie ontstaat. Op de slotavond van Poetry leest Naudé voor terwijl van een kant een rookmachine op de spreker wordt losgelaten, alsof hij in de uitlaatgassen van de afgelopen week staat.
Een van de mooiste vertalingen van een gedicht levert Samuel Vriezen met de compositie ‘Vincent, Homesick for the Land of Pictures’, naar een gedicht van de Amerikaan Peter Gizzi, uitgevoerd door het voor deze gelegenheid uit vier muzikanten bestaande Trio Scordatura. Het is een bijzondere vorm om een gedicht uit te verkoren, om met Van Gogh te spreken: Gizzi leest het voor, daarna volgt de uitvoering van de compositie. “The dark is not evil for it has indigo and kobalt inside.” Het gedicht lijkt een manier om opnieuw naar Van Gogh te kunnen kijken, ondanks alle stropdassen, koffiemokken, kalenders en vreemd vormige kartonnen draagtassen. ‘Het duister draagt een glans nog niet door helderheid bestraft’ en ‘het donker staat dicht bij twijfel en daardoor bij de zon.’ Halverwege het muziekstuk klinkt geneurie en een zachte viool die samenvallen met de voetstappen van de fotograaf achter het doek.
Inmiddels weet ik waar ik ben, in Gut Holzhausen. Ik weet nog niet precies waar het ligt aan deze wegen door het land, maar ik kan het tenminste uitspreken. Een poëziefestival dat duurt van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat, dat doet denken aan de film Sataanstango, waarbij gedurende de eerste minuten koeien door een verlaten dorp lopen, met hun konten tegen staldeuren slaan en je realiseert: hier ga ik nu de komende acht uur lang naar kijken. Maar alles gaat in een zucht voorbij en achteraf is het jammer dat het maar zo kort is geweest.
'Vincent, Homesick for the Land of Pictures', het gedicht, de vertaling, audio van de voordracht en de muzikale versie.
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère