Artikel
Juryrapport
29 januari 2014
Maria Barnas (De Arbeiderspers, 2013)
Jaja de oerknal is meditatief van opzet. De thema’s draaien om gevoelens en gewaarwordingen, angst en herinneringen, de creatieve vonk; de gedichten verkennen de grenzen tussen wat beschreven wordt en wat verzwegen of impliciet blijft, tussen omgeving en beleving. Die spanning wordt fraai in stand gehouden dankzij het subtiel uitgebalanceerde taalgebruik: in klare, goed gedoseerde formuleringen biedt Barnas vignetten die de lezer raken door hun mimetische trefzekerheid, hun metaforische suggestiviteit en hun zuivere verwoording.
Barnas is een beheerst en integer dichter. Dat frappeert de lezer allereerst op stilistisch niveau: de vrije versvorm (de bundel hanteert er een rijke schakering van) wordt nooit een vrijbrief voor vormeloosheid. Zinsbouw, versregel en strofeopbouw bewegen soepel om elkaar heen; de enjambementen geven steeds een ritmische of emotionele meerwaarde en wisselen op verrassende momenten af met krachtige regels die door hun syntactische eenheid een grote zeggingskracht krijgen.
Ook inhoudelijk maakt Jaja de oerknal indruk door zijn evenwicht en integriteit. Barnas kan lyrisch schrijven zonder ooit in effectbejag te vervallen en thematiseert de eigen zielenroerselen zonder een zweem van ijdelheid. Het is een bundel die tot herlezen uitnodigt, steeds weer imponeert door Barnas’ voortreffelijke omgang met het medium taal en telkens nieuwe bekoorlijkheden aanreikt.
De zon in de pan
F. van Dixhoorn (De Bezige Bij, 2012)
F. van Dixhoorn leverde een bundel aan van hooguit twee gedichten. Het kan ook minder zijn, want De zon in de pan is met durf volgehouden soberheid, buitenissig en bewonderenswaardig.
Van Dixhoorn lijkt pretentieloos: hier is geen dichter aan het werk die zichzelf wil presenteren. De poëzie gaat voor de man. Zij is bovendien eigenzinnig en doet geen handreiking aangaande haar betekenis, ze legt zichzelf niet uit. Er zijn nauwelijks concessies aan het conventionele te vinden. Dit is bij uitstek poëzie om de poëzie. Ze stelt de lezer de vraag wat die woorden op dat blad doen. Het papier zelf is er bovendien niet enkel om de tekst te dragen, het dwingt in het omslaan van de bladen het ritme van het gedicht te volgen. De lezer ervaart zo een cyclisch gebeuren dat tegelijk in de klanken en de inhoud van de taal plaatsvindt. Overigens biedt de bundel geen eenduidige instructies over samenstelling of leesvolgorde – lof in dezen komt ook De Bezige Bij toe. Dichter, taal, uitgever, papier en lezer nemen hier samen deel aan een poëtisch ritueel.
De jury besteedde aan het werk nu al haast evenveel woorden als de dichter. De zon in de pan neigt naar nietsigheid, toch is de uitgave een dichterlijke daad en levert ze de (her)lezer groeiende rijkdom op. Om kort te gaan: Van Dixhoorn toont de Nederlandse poëzie de kunst van het minimalisme.
Bewegend doel
Micha Hamel (Atlas-Contact, 2013)
Bewegend doel lijkt met zo'n gemak geschreven, zo evident is Hamels rijk en muzikaal taaluniversum, dat het grenst aan machtsvertoon. Hier geen oerknal, maar donkere materie; meer als uitgangspunt dan als metafoor: waar staan we nu eigenlijk? De bundel is een plaatsbepaling. Waar staat de dichter? Waar de moderne mens? De dichter als én versus de moderne mens. Aan de haren sleept hij zichzelf en de lezer langs afgronden van het moderne bestaan. Vorm, vormpje en het vormelijke worden ter discussie gesteld.
Het perspectief is breed: elk miezerig moment of detail blijkt, haarfijn gefileerd,
wezenlijk; Micha Hamel maakt poëzie van de klei die het leven tot in alle hoeken en gaten vult (deze jongen doet wat met zijn algemene ontwikkeling). Met uiterste precisie en gedetailleerdheid dicht hij daarbij van zijn gedichten alle hoeken en gaten. Er is een ziekte, een leven en doodsdrift. Enig sentiment poogt Hamel middels vaart, humor en vaardigheid te ontwijken; hij dendert maar door, deze meester van de vermaakindustrie.
Hamel bespeelt virtuoos vele registers; ook dat doet hij telkens met een grote vanzelfsprekendheid, tot zijn slechtgezindheid en cultuurpessimisme over het heden aan toe. Die thematiseert hij nooit op een opvallende of opzichtige manier; zijn bundel biedt levende poëzie.
Ook daar valt het licht
Miriam Van hee (De Bezige Bij, 2013)
Miriam Van hee beheerst haar vak dusdanig dat vorm en inhoud perfect samenvallen. In een vrij eenvoudige stijl maakt ze in deze bundel optimaal gebruik van beelden, ritme en enjambementen om de lezer mee te doen kijken naar een wereld waarin mensen maar schaduwen zijn, mensen die veel onheil kunnen aanrichten maar toch ons mededogen verdienen. Het vaak door haar gehanteerde vogelperspectief zorgt voor afstand, het dwingende ritme voor betrokkenheid. Door het ritme te veranderen zorgt ze voor dramatiek in deze op het oog zo ‘sur place’ geschreven gedichten. Verandering is dan ook een van de thema’s van deze bundel. De dichteres wil iets vasthouden voor het kantelt. Ze vindt een evenwicht tussen betrokkenheid op de wereld en individueel verlies, tussen oog voor de grote geschiedenis en intimistische waarneming. Met veel precisie en nuance roept ze zowel de gruwelen in Oost-Europa als de landschappen en mensen uit haar eigen jeugd op. Ze vraagt zich telkens op een subtiele manier af wat haar eigen beweegredenen zijn en die van anderen, en hoe zich daartegenover te verhouden. De slotregel van een gedicht uit de cyclus ‘Nulpunt’ luidt: ik zocht een sleutel / tot beschrijving, niet van alles wat verdwenen was / maar van een kleine poolse stad die overal kon zijn. Die sleutel heeft de dichteres gevonden. Van hee is een vuurpijl: ze verlicht niets maar herinnert ons eraan dat het licht bestaat.
Ritmisch zonder string
Antoine de Kom (Querido, 2013)
Door een zintuiglijke en krachtige beeldtaal, vermengd met slang en folklore, worden in Ritmisch zonder string vele werelden welhaast tastbaar. Vreemde werelden, extravert, voluptueus, voelend, maar: ‘onze weefsels zijn nog jong en als de maan wast worden wij dezelfde soortelijke massa wat wil zeggen dat het vreemde aan ons inboet’. Dat is wat De Kom doet, het vreemde zijn kracht ontnemen, zonder hang naar exotisme of oriëntalisme; hij staat midden in de wereld van nu.
Knap weet De Kom uit het korset van de dichtregel te breken. Zijn voortdurende gevecht met de syntaxis geeft zijn taal spanning, vaart en energie. Soms klinkt die bijna als rap, als bedoeld om naar te luisteren.
Voorbij de beeldtaal en het spel van de dichter gaat een echte realiteit schuil,
een realiteit die soms hard is. De Kom toont een diep verankerd engagement, waarin – gelukkig – ook de spot gedreven wordt met de rol van de dichter.
De jury was unaniem in het aanwijzen van Antoine de Kom als winnaar van de VSB Poëzieprijs 2014. In zijn bundel klinkt een nieuw geluid, waar wel nood aan is. Dit is poëzie die erbij gebaat is zichtbaar te zijn in de wereld en veel wereld binnen brengt, deze poëzie verdient een wereldse beloning.
Rotterdam, januari 2014
Ahmed Aboutaleb
Saskia de Jong
Hilde Keteleer
Joep Leerssen
Jan Rock
De jury van de VSB Poëzieprijs nomineerde uit honderd en vijftien ingezonden dichtbundels die allen verschenen tussen 1 september 2012 en 31 augustus 2013 de bundels Jaja de oerknal van Maria Barnas, De zon in de pan van F. van Dixhoorn, Bewegend doel van Micha Hamel, Ook daar valt het licht van Miriam Van hee en Ritmisch zonder string van Antoine de Kom.
Jaja de oerknalMaria Barnas (De Arbeiderspers, 2013)
Jaja de oerknal is meditatief van opzet. De thema’s draaien om gevoelens en gewaarwordingen, angst en herinneringen, de creatieve vonk; de gedichten verkennen de grenzen tussen wat beschreven wordt en wat verzwegen of impliciet blijft, tussen omgeving en beleving. Die spanning wordt fraai in stand gehouden dankzij het subtiel uitgebalanceerde taalgebruik: in klare, goed gedoseerde formuleringen biedt Barnas vignetten die de lezer raken door hun mimetische trefzekerheid, hun metaforische suggestiviteit en hun zuivere verwoording.
Barnas is een beheerst en integer dichter. Dat frappeert de lezer allereerst op stilistisch niveau: de vrije versvorm (de bundel hanteert er een rijke schakering van) wordt nooit een vrijbrief voor vormeloosheid. Zinsbouw, versregel en strofeopbouw bewegen soepel om elkaar heen; de enjambementen geven steeds een ritmische of emotionele meerwaarde en wisselen op verrassende momenten af met krachtige regels die door hun syntactische eenheid een grote zeggingskracht krijgen.
Ook inhoudelijk maakt Jaja de oerknal indruk door zijn evenwicht en integriteit. Barnas kan lyrisch schrijven zonder ooit in effectbejag te vervallen en thematiseert de eigen zielenroerselen zonder een zweem van ijdelheid. Het is een bundel die tot herlezen uitnodigt, steeds weer imponeert door Barnas’ voortreffelijke omgang met het medium taal en telkens nieuwe bekoorlijkheden aanreikt.
De zon in de pan
F. van Dixhoorn (De Bezige Bij, 2012)
F. van Dixhoorn leverde een bundel aan van hooguit twee gedichten. Het kan ook minder zijn, want De zon in de pan is met durf volgehouden soberheid, buitenissig en bewonderenswaardig.
Van Dixhoorn lijkt pretentieloos: hier is geen dichter aan het werk die zichzelf wil presenteren. De poëzie gaat voor de man. Zij is bovendien eigenzinnig en doet geen handreiking aangaande haar betekenis, ze legt zichzelf niet uit. Er zijn nauwelijks concessies aan het conventionele te vinden. Dit is bij uitstek poëzie om de poëzie. Ze stelt de lezer de vraag wat die woorden op dat blad doen. Het papier zelf is er bovendien niet enkel om de tekst te dragen, het dwingt in het omslaan van de bladen het ritme van het gedicht te volgen. De lezer ervaart zo een cyclisch gebeuren dat tegelijk in de klanken en de inhoud van de taal plaatsvindt. Overigens biedt de bundel geen eenduidige instructies over samenstelling of leesvolgorde – lof in dezen komt ook De Bezige Bij toe. Dichter, taal, uitgever, papier en lezer nemen hier samen deel aan een poëtisch ritueel.
De jury besteedde aan het werk nu al haast evenveel woorden als de dichter. De zon in de pan neigt naar nietsigheid, toch is de uitgave een dichterlijke daad en levert ze de (her)lezer groeiende rijkdom op. Om kort te gaan: Van Dixhoorn toont de Nederlandse poëzie de kunst van het minimalisme.
Bewegend doel
Micha Hamel (Atlas-Contact, 2013)
Bewegend doel lijkt met zo'n gemak geschreven, zo evident is Hamels rijk en muzikaal taaluniversum, dat het grenst aan machtsvertoon. Hier geen oerknal, maar donkere materie; meer als uitgangspunt dan als metafoor: waar staan we nu eigenlijk? De bundel is een plaatsbepaling. Waar staat de dichter? Waar de moderne mens? De dichter als én versus de moderne mens. Aan de haren sleept hij zichzelf en de lezer langs afgronden van het moderne bestaan. Vorm, vormpje en het vormelijke worden ter discussie gesteld.
Het perspectief is breed: elk miezerig moment of detail blijkt, haarfijn gefileerd,
wezenlijk; Micha Hamel maakt poëzie van de klei die het leven tot in alle hoeken en gaten vult (deze jongen doet wat met zijn algemene ontwikkeling). Met uiterste precisie en gedetailleerdheid dicht hij daarbij van zijn gedichten alle hoeken en gaten. Er is een ziekte, een leven en doodsdrift. Enig sentiment poogt Hamel middels vaart, humor en vaardigheid te ontwijken; hij dendert maar door, deze meester van de vermaakindustrie.
Hamel bespeelt virtuoos vele registers; ook dat doet hij telkens met een grote vanzelfsprekendheid, tot zijn slechtgezindheid en cultuurpessimisme over het heden aan toe. Die thematiseert hij nooit op een opvallende of opzichtige manier; zijn bundel biedt levende poëzie.
Ook daar valt het licht
Miriam Van hee (De Bezige Bij, 2013)
Miriam Van hee beheerst haar vak dusdanig dat vorm en inhoud perfect samenvallen. In een vrij eenvoudige stijl maakt ze in deze bundel optimaal gebruik van beelden, ritme en enjambementen om de lezer mee te doen kijken naar een wereld waarin mensen maar schaduwen zijn, mensen die veel onheil kunnen aanrichten maar toch ons mededogen verdienen. Het vaak door haar gehanteerde vogelperspectief zorgt voor afstand, het dwingende ritme voor betrokkenheid. Door het ritme te veranderen zorgt ze voor dramatiek in deze op het oog zo ‘sur place’ geschreven gedichten. Verandering is dan ook een van de thema’s van deze bundel. De dichteres wil iets vasthouden voor het kantelt. Ze vindt een evenwicht tussen betrokkenheid op de wereld en individueel verlies, tussen oog voor de grote geschiedenis en intimistische waarneming. Met veel precisie en nuance roept ze zowel de gruwelen in Oost-Europa als de landschappen en mensen uit haar eigen jeugd op. Ze vraagt zich telkens op een subtiele manier af wat haar eigen beweegredenen zijn en die van anderen, en hoe zich daartegenover te verhouden. De slotregel van een gedicht uit de cyclus ‘Nulpunt’ luidt: ik zocht een sleutel / tot beschrijving, niet van alles wat verdwenen was / maar van een kleine poolse stad die overal kon zijn. Die sleutel heeft de dichteres gevonden. Van hee is een vuurpijl: ze verlicht niets maar herinnert ons eraan dat het licht bestaat.
Ritmisch zonder string
Antoine de Kom (Querido, 2013)
Door een zintuiglijke en krachtige beeldtaal, vermengd met slang en folklore, worden in Ritmisch zonder string vele werelden welhaast tastbaar. Vreemde werelden, extravert, voluptueus, voelend, maar: ‘onze weefsels zijn nog jong en als de maan wast worden wij dezelfde soortelijke massa wat wil zeggen dat het vreemde aan ons inboet’. Dat is wat De Kom doet, het vreemde zijn kracht ontnemen, zonder hang naar exotisme of oriëntalisme; hij staat midden in de wereld van nu.
Knap weet De Kom uit het korset van de dichtregel te breken. Zijn voortdurende gevecht met de syntaxis geeft zijn taal spanning, vaart en energie. Soms klinkt die bijna als rap, als bedoeld om naar te luisteren.
Voorbij de beeldtaal en het spel van de dichter gaat een echte realiteit schuil,
een realiteit die soms hard is. De Kom toont een diep verankerd engagement, waarin – gelukkig – ook de spot gedreven wordt met de rol van de dichter.
De jury was unaniem in het aanwijzen van Antoine de Kom als winnaar van de VSB Poëzieprijs 2014. In zijn bundel klinkt een nieuw geluid, waar wel nood aan is. Dit is poëzie die erbij gebaat is zichtbaar te zijn in de wereld en veel wereld binnen brengt, deze poëzie verdient een wereldse beloning.
Rotterdam, januari 2014
Ahmed Aboutaleb
Saskia de Jong
Hilde Keteleer
Joep Leerssen
Jan Rock
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère