Artikel
Schriftjes
14 januari 2014
Uitgeverij Cossee brengt een kortverhaal van Coetzee dat niet eerder is uitgegeven, Nietverloren is de titel van enerzijds het Engelstalige verhaal en als je het boek omdraait ook van de Nederlandse vertaling, gemaakt door Gerbrand Bakker. ‘Nietverloren’ is de Afrikaanse naam van een toeristische brochure voor een authentieke boerderij in Kaaps-Hollandse stijl in de Karoo, een boomloze halfwoestijn in de noordelijke Kaapprovincie. De brochure maakt geen vrolijke indruk: ‘het enige gewas dat je tegenwoordig kunt verbouwen is de mens. Het toeristengewas.’ Het personeel dat voor die toeristen op de boerderij werkt en er de lunch serveert en rondleidingen organiseert, voert een klucht op: ‘erg en gênant. Er hangt een milde treurnis over het hele land. Als een wolk. Als mist.’
Wat dat betreft de reguliere uitgeverijen, maar er zijn ook kleinere uitgeverijen die het nieuwjaarsgeschenk in ere houden, zoals ‘In de bonnefant’ in Banholt. Hans van Eijk drukte een klein boekje, gezet uit de letter Dante, met drie gedichten van Hans van der Waarsenburg, Hotel Majaphit getiteld. Het is getuige Antiqbook de vaste uitgever van nieuwjaarsgeschenken van de dichter. Hotel Majaphit grijpt mij aan. De dichter reist naar Indonesië, in gezelschap van onder meer Duitsers, en wordt er gewezen op het verleden. Er zijn aan de ene kant clichés, de tijd staat stil, de tijd stolde in glazen waarin tranen drupten ‘vanuit het verre / vaderland’. De dichter is ‘een toean’, het Indonesische en ook Maleisische woord voor heer. Daar wordt door de Duitsers grif op gewezen, Van der Waarsenburg overkwam het in Indonesië, mij overkwam het in Berlijn. De Duitsers lijken over hun eigen schuldkwestie heen (“don’t mention ze worrr!”) en beschuldigen anderen over hun fout verleden. Dat klinkt raar, vooral in het Engels met een beetje zeurderig Duits accent, ook als het niet helemaal onterecht is. Mooi vind ik het hoe Hans van der Waarsenburg verwoordt zoiets te ondergaan: ‘of ik // Schuldig ben, een toean met / Bloed op de lippen, dood in // Zijn zweepslag, of een Jap?’ Hij wordt omhelst door een geur ‘die bij je past’. Hij stelt zich een dans voor in die vervlogen tijd, met dames / In beschaafd blote avondjurken / Met vochtparels op hun borsten’. Er is ‘palaver over het verre / Vaderland’. Die dans heeft een doel: ‘Er moet hier vergeten worden’. En in het Hotel Oranje ontdekt hij een verborgen theater, intact gebleven, uit de koloniale tijd. Het heeft iets mysterieus, maar de dichter durft het wel aan te gaan, dit koloniale verleden.
Crisis, wat nou crisis. In het arme maar zo optimistische Berlijn maakte ik een uitgeversbijeenkomst mee, geen nieuwjaarsreceptie maar een zomerborrel van Matthes & Seitz, waarbij de drank niet door de uitgever maar door een van de welvarender auteurs betaald werd, voor iedereen, en welke auteur dan ook de enige was die in een korte speech bedankt werd. Die drank werd dan genuttigd in glazen waarvoor de gasten netjes een euro pfand betaalden, statiegeld. Wie weet dat zoiets in Nederland, waar de boekencrisis door Podium-uitgever Joost Nijsen opvallend optimistisch aan het buitenland wordt uitgelegd, ook nog eens voorkomt.
Crisis in de poëzie tekent zich af in een van de boekjes die ik in een Berlijns antiquariaat vond, Stimme frißt Feuer van Blixa Bargeld, oprichter en voorman (Gründer und kopf) van de legendarische band Einstürzende Neubauten. Het is geen poëtische crisis omdat een zanger zijn songteksten als gedichten presenteert, dat is een andere discussie, het is crisis door hóe het is uitgegeven. Stimme frißt feuer ziet eruit als een schriftje, het doet de suggestie dat Bargeld wat krabbels in zijn agenda maakte en hup! daar stond meteen een briljante song, een refreintje dat de fans inmiddels uit het hoofd kennen. Krabbeltje ernaast, tekeningetjes, zon, maan en sterren. Bij de popmuzikant moet alles in het teken staan van dat briljant zijn, vandaar een uiterst gestileerde en doorgecomponeerde slordigheid van de uitgave. En daarmee is het tegengesteld aan een authentiek schriftje, zoals het eerste manuscript van Rachels rokje. Es ist zu spät um Makelos zu sein, om de tekstdichter Bargeld zelf aan te halen.
Nieuwjaarsgeschenken gaan vaak samen met lijstjes – wat moeten we van vorig jaar onthouden? Ook in jaren dat ik regelmatig bundels besprak, voelde het smokkelen om een top drie samen te stellen zolang ik niet iedere bundel die het jaar ervoor verschenen was van kaft tot kaft had gelezen. Wie lukt dat eigenlijk? Laat me ten slotte een gedicht citeren dat me uit 2013 is bijgebleven en ik mee wil nemen naar het nieuwe jaar. Het is van Pim te Bokkel en staat in de bundel Dit is hoe een storm ontstaat en heet ‘Strandloopster’:
De zee te zijn
In deze branding de zee willen zijn
De hardloopster
Ze stempelt sporen in het zand
en weet niets meer dan
dat haar manen de dansende
duinen zijn
Daar verstuift ze
Voor wie het schouwspel
van de stofwolk volgt
Slechts een golf die zich breekt
op de rand van de zee Pim te Bokkel, Dit is hoe een storm ontstaat. Nieuw Amsterdam. 64 blz. € 17,50
Op uitnodiging van Poetry International doet dichter en poëzierecensent Erik Lindner op deze site twee keer per maand verslag van zijn ervaring als lezer en als reiziger. Dichtbundels, vertalingen, evenementen en festivals komen aan bod. De ene keer richt hij zich op poëzie van Nederlandse bodem, de volgende keer op poëzie uit de rest van de wereld. Jarenlang schreef Lindner columns voor De Groene, eerst voor het blad, later online. Al Lindners columns en recensies voor De Groene en andere bladen vindt u hier .
Nieuwjaarsuitgaven hebben iets decadents: het zijn boekjes, niet bibliofiel maar ook niet in de handel, die de uitgever rond de jaarwisseling naar zijn ‘relaties’ stuurt, auteurs, critici, boekhandelaren. Ik geloof dat men er in de laatste crisisjaren op is gaan bezuinigingen, maar dat kan ook komen doordat ik sindsdien voor virtuele podia bespreek en niet alles meer automatisch ontvang. De Bezige Bij staat erom bekend steevast een jeugdzonde van hetzij Lucebert of een van ‘de grote drie’ in facsimile uit te brengen, een schoolschriftje van Harry Mulisch bijvoorbeeld, iets exquise waarvan je nooit goed weet waar het in de boekenkast te zetten. Dit keer koos de uitgever voor het oorspronkelijke schriftje waarin Charlotte Mutsaers begon aan Rachels Rokje. Vijf bladzijden zijn enkelzijdig met handschrift bedrukt, inclusief doorhalingen en toevoegingen, bij het tweede hoofdstuk neemt de auteur zich voor opnieuw te beginnen ‘over teksten die als rokken zijn’.
Rachel heette voluit Rachel Stottermaus, krijgt op haar negende onverwacht bezoek van een dame die haar in het oor fluistert dat haar achternaam haar zal achtervolgen als een zwarte vlerk, waarop Rachel veiligheidshalve besluit zich voortaan Rachel St. te noemen. In het schrift zitten minstens zovelen lege pagina’s als beschreven, op de omslag staat in handschrift de titel en een tekening van een rokje, geen minirok en ook geen lange rok maar een knierok. En er zitten twee kleine foto’s in die intrigeren: op de een bukt een man om iets van de planken vloer op te pakken en op de ander zit een meisje tussen weggeknipt gezelschap waarvan je nog wat schouders en armen ziet, terwijl het meisje om haar knieën haar twee handen vouwt pal boven de zoom van een rok. Is het Rachel? Is het een jonge Charlotte? Achterop de foto van de bukkende man staat alleen een jaartal, 1956. Er komt nog een Duits gedicht in het eerste hoofdstuk voor. Mooi schriftje om naast het boek van Mutsaers in de kast te zetten.Uitgeverij Cossee brengt een kortverhaal van Coetzee dat niet eerder is uitgegeven, Nietverloren is de titel van enerzijds het Engelstalige verhaal en als je het boek omdraait ook van de Nederlandse vertaling, gemaakt door Gerbrand Bakker. ‘Nietverloren’ is de Afrikaanse naam van een toeristische brochure voor een authentieke boerderij in Kaaps-Hollandse stijl in de Karoo, een boomloze halfwoestijn in de noordelijke Kaapprovincie. De brochure maakt geen vrolijke indruk: ‘het enige gewas dat je tegenwoordig kunt verbouwen is de mens. Het toeristengewas.’ Het personeel dat voor die toeristen op de boerderij werkt en er de lunch serveert en rondleidingen organiseert, voert een klucht op: ‘erg en gênant. Er hangt een milde treurnis over het hele land. Als een wolk. Als mist.’
Wat dat betreft de reguliere uitgeverijen, maar er zijn ook kleinere uitgeverijen die het nieuwjaarsgeschenk in ere houden, zoals ‘In de bonnefant’ in Banholt. Hans van Eijk drukte een klein boekje, gezet uit de letter Dante, met drie gedichten van Hans van der Waarsenburg, Hotel Majaphit getiteld. Het is getuige Antiqbook de vaste uitgever van nieuwjaarsgeschenken van de dichter. Hotel Majaphit grijpt mij aan. De dichter reist naar Indonesië, in gezelschap van onder meer Duitsers, en wordt er gewezen op het verleden. Er zijn aan de ene kant clichés, de tijd staat stil, de tijd stolde in glazen waarin tranen drupten ‘vanuit het verre / vaderland’. De dichter is ‘een toean’, het Indonesische en ook Maleisische woord voor heer. Daar wordt door de Duitsers grif op gewezen, Van der Waarsenburg overkwam het in Indonesië, mij overkwam het in Berlijn. De Duitsers lijken over hun eigen schuldkwestie heen (“don’t mention ze worrr!”) en beschuldigen anderen over hun fout verleden. Dat klinkt raar, vooral in het Engels met een beetje zeurderig Duits accent, ook als het niet helemaal onterecht is. Mooi vind ik het hoe Hans van der Waarsenburg verwoordt zoiets te ondergaan: ‘of ik // Schuldig ben, een toean met / Bloed op de lippen, dood in // Zijn zweepslag, of een Jap?’ Hij wordt omhelst door een geur ‘die bij je past’. Hij stelt zich een dans voor in die vervlogen tijd, met dames / In beschaafd blote avondjurken / Met vochtparels op hun borsten’. Er is ‘palaver over het verre / Vaderland’. Die dans heeft een doel: ‘Er moet hier vergeten worden’. En in het Hotel Oranje ontdekt hij een verborgen theater, intact gebleven, uit de koloniale tijd. Het heeft iets mysterieus, maar de dichter durft het wel aan te gaan, dit koloniale verleden.
Crisis, wat nou crisis. In het arme maar zo optimistische Berlijn maakte ik een uitgeversbijeenkomst mee, geen nieuwjaarsreceptie maar een zomerborrel van Matthes & Seitz, waarbij de drank niet door de uitgever maar door een van de welvarender auteurs betaald werd, voor iedereen, en welke auteur dan ook de enige was die in een korte speech bedankt werd. Die drank werd dan genuttigd in glazen waarvoor de gasten netjes een euro pfand betaalden, statiegeld. Wie weet dat zoiets in Nederland, waar de boekencrisis door Podium-uitgever Joost Nijsen opvallend optimistisch aan het buitenland wordt uitgelegd, ook nog eens voorkomt.
Crisis in de poëzie tekent zich af in een van de boekjes die ik in een Berlijns antiquariaat vond, Stimme frißt Feuer van Blixa Bargeld, oprichter en voorman (Gründer und kopf) van de legendarische band Einstürzende Neubauten. Het is geen poëtische crisis omdat een zanger zijn songteksten als gedichten presenteert, dat is een andere discussie, het is crisis door hóe het is uitgegeven. Stimme frißt feuer ziet eruit als een schriftje, het doet de suggestie dat Bargeld wat krabbels in zijn agenda maakte en hup! daar stond meteen een briljante song, een refreintje dat de fans inmiddels uit het hoofd kennen. Krabbeltje ernaast, tekeningetjes, zon, maan en sterren. Bij de popmuzikant moet alles in het teken staan van dat briljant zijn, vandaar een uiterst gestileerde en doorgecomponeerde slordigheid van de uitgave. En daarmee is het tegengesteld aan een authentiek schriftje, zoals het eerste manuscript van Rachels rokje. Es ist zu spät um Makelos zu sein, om de tekstdichter Bargeld zelf aan te halen.
Nieuwjaarsgeschenken gaan vaak samen met lijstjes – wat moeten we van vorig jaar onthouden? Ook in jaren dat ik regelmatig bundels besprak, voelde het smokkelen om een top drie samen te stellen zolang ik niet iedere bundel die het jaar ervoor verschenen was van kaft tot kaft had gelezen. Wie lukt dat eigenlijk? Laat me ten slotte een gedicht citeren dat me uit 2013 is bijgebleven en ik mee wil nemen naar het nieuwe jaar. Het is van Pim te Bokkel en staat in de bundel Dit is hoe een storm ontstaat en heet ‘Strandloopster’:
De zee te zijn
In deze branding de zee willen zijn
De hardloopster
Ze stempelt sporen in het zand
en weet niets meer dan
dat haar manen de dansende
duinen zijn
Daar verstuift ze
Voor wie het schouwspel
van de stofwolk volgt
Slechts een golf die zich breekt
op de rand van de zee Pim te Bokkel, Dit is hoe een storm ontstaat. Nieuw Amsterdam. 64 blz. € 17,50
Op uitnodiging van Poetry International doet dichter en poëzierecensent Erik Lindner op deze site twee keer per maand verslag van zijn ervaring als lezer en als reiziger. Dichtbundels, vertalingen, evenementen en festivals komen aan bod. De ene keer richt hij zich op poëzie van Nederlandse bodem, de volgende keer op poëzie uit de rest van de wereld. Jarenlang schreef Lindner columns voor De Groene, eerst voor het blad, later online. Al Lindners columns en recensies voor De Groene en andere bladen vindt u hier .
Sponsors
Partners
LantarenVenster – Verhalenhuis Belvédère